Definitie bouwknopen

Bouwknopen, geen koudebruggen

De term "koudebrug" wordt bewust niet meer gebruikt in de regelgeving, wegens de negatieve connotatie die ermee samenhangt: ongeoorloofde warmteverliezen, condensatie- en schimmelproblemen, …

Daarom wordt nu gesproken van "bouwknopen". Deze term dekt de verzameling van plaatsen in de gebouwenschil waar er mogelijk extra warmteverlies kan optreden.

Deze definitie maakt het mogelijk om locaties van een bouwknoop aan te duiden, zonder een bouwfysisch oordeel te vellen over een 'goede' of een 'slechte' bouwknoop.

Terug naar boven

"Bouwknopen" of "lineaire en puntvormige onderbrekingen eigen aan een scheidingsconstructie"?

De twee- en driedimensionale transmissieverliezen van een gebouw kunnen veroorzaakt worden door bouwknopen of door lineaire en puntvormige onderbrekingen eigen aan een scheidingsconstructie. Het is belangrijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen beide, aangezien zij op een andere manier in rekening worden gebracht.

Voorbeelden van bouwknopen: funderingsaanzet, buiten- en binnenhoeken, raamaansluitingen, dakopstanden, metselwerkdragers die plaatselijk worden gebruikt om metselwerk te ondersteunen, bv. ter plaatse van een raamopening …

Voorbeelden van "onderbrekingen eigen aan een scheidingsconstructie": houten stijl- en regelwerk, spouwankers, afstandhouders in de beglazing, ankers en z-profielen enz. voor het ophangen van lichte gevels, gevelbekledingen of gevelsystemen …

De bijdrage van de onderbrekingen eigen aan de scheidingsconstructie aan het totale transmissieverlies wordt in rekening gebracht via de U-waarde, zie het Transmissie Referentie Document. Deze berekeningen vallen buiten het kader van de Bouwknopenatlas van Wienerberger!

De bouwknopen worden door een aparte toeslag in rekening gebracht.

Om u hierbij te helpen ontwikkelde Wienerberger deze Bouwknopenatlas.

Terug naar boven

Scheidingsconstructie van het verliesoppervlak

Om een bouwknoop te bepalen, wordt er uitsluitend gekeken naar "scheidingsconstructies van het verliesoppervlak". Hieronder vallen enkel de constructiedelen die de scheiding vormen tussen de binnenomgeving en

  • de buitenomgeving
  • de volle grond, onverwarmde kruipruimten of onverwarmde kelders
  • aangrenzende onverwarmde ruimten (AOR).
scheidingsconstructies van het verliesoppervlak

Fig. 1: scheidingsconstructies van het verliesoppervlak

Zijn bijgevolg géén scheidingsconstructies van het verliesoppervlak:

  • scheidingsconstructies binnen het eigen beschermd volume
  • scheidingsconstructies palend aan een beschermd volume op het eigen perceel
  • scheidingsconstructies palend aan een beschermd volume op een aangrenzend perceel.
een gemene muur die in contact staat met een woning op het aangrenzend perceel is geen scheidingsconstructie van het verliesoppervlak

Fig. 2: een gemene muur die in contact staat met een woning op het aangrenzend perceel is geen scheidingsconstructie van het verliesoppervlak

Terug naar boven

Hoe scheidingsconstructies van het verliesoppervlak herkennen?

Van zodra een bepaalde scheidingsconstructie niet meer continu doorloopt of afwijkt van een andere scheidingsconstructie in de dikte van de bouwlagen, de gebruikte materialen, de volgorde van binnen naar buiten, de oriëntatie, de helling en/of de begrenzing, spreekt men van een andere scheidingsconstructie.

Elk constructiedeel van het verliesoppervlak waar een specifieke U-waarde en oppervlakte A voor bepaald moet worden, vormt een afzonderlijke scheidingsconstructie van het verliesoppervlak.

AANDACHTSPUNT: welke afmetingen hanteren?

Oppervlakteberekening van buitenwanden

Voor de berekening van de oppervlakten van de scheidingsconstructies van het verliesoppervlak worden de buitenafmetingen gebruikt.

De volledige gebouwenschil wordt bijgevolg als een gesloten omhullende oppervlakte beschouwd.

Voor ramen en deuren worden daarbij de afmetingen van de dagopening (gezien van buiten) als afmetingen aangenomen.

gebruik buitenafmetingen

Fig. 3: gebruik buitenafmetingen: zie doorsnede 4 in de fig.

De totale verliesoppervlakte van het gebouw (AT) wordt dus bepaald op basis van de buitenafmetingen.

Oppervlakteberekening van scheidingsconstructies binnen een beschermd volume of tussen twee beschermde volumes

Deze oppervlakten worden berekend op basis van binnenafmetingen (afmeting a in de figuur).

systemen van oppervlakteberekening

Fig. 4: systemen van oppervlakteberekening

Oppervlakteberekening van gebogen bouwelementen

De reële (= ontwikkelde) oppervlakte wordt in rekening gebracht, tenzij andere specifieke voorwaarden gelden.

Volumeberekeningen

Het volume van een gebouw of een deel ervan wordt bepaald op basis van buitenafmetingen, met inbegrip van het volume van de binnenwanden.

Gemeenschappelijke wanden tussen twee beschermde volumes behoren voor de helft tot het ene en voor de helft tot het andere beschermde volume.

AANDACHTSPUNT: wanneer is er sprake van een scheidingsconstructie van het verliesoppervlak?

In het bijzonder bij funderings- en dakaansluitingen is het niet steeds duidelijk wanneer een afwijkende opbouw deel uitmaakt van de bouwknoop, of vanaf wanneer die in rekening wordt gebracht als een aparte scheidingsconstructie van het verliesoppervlak.

Funderingsaansluitingen

Wanneer de afwijkende opbouw van de aansluiting blijft binnen de afmetingen van de vloer- en/of muurdikte PLUS een marge van 40 cm, moet er geen apart schildeel worden ingegeven en wordt het effect van de afwijkende opbouw ingerekend in de bouwknoop (fig. 5):

de afwijkende opbouw wordt opgenomen in de bouwknoop

Fig.5: de afwijkende opbouw wordt opgenomen in de bouwknoop

Overschrijdt de verschillende opbouw de vloer- en/of muurdikte PLUS de marge van 40 cm, dan moet er een apart schildeel ingegeven worden voor het deel met afwijkende opbouw. Pas op: hierdoor ontstaat een nieuwe bouwknoop (aansluiting gevel Y en geveldeel Z!), zie fig. 6.

de afwijkende opbouw wordt ingerekend als een apart schildeel

Fig. 6: de afwijkende opbouw wordt ingerekend als een apart schildeel

Dakaansluitingen

Wanneer de afwijkende opbouw van de aansluiting blijft binnen de afmetingen van de dak- en/of muurdikte PLUS een marge van 40 cm, moet er geen apart schildeel worden ingegeven en wordt het effect van de afwijkende opbouw ingerekend in de bouwknoop (fig. 7):

de afwijkende opbouw wordt opgenomen in de bouwknoop

Fig.7: de afwijkende opbouw wordt opgenomen in de bouwknoop

Overschrijdt de verschillende opbouw de dak- en/of muurdikte PLUS de marge van 40 cm, dan moet er een apart schildeel ingegeven worden voor het deel met afwijkende opbouw.. Pas op: hierdoor ontstaat een nieuwe bouwknoop (aansluiting gevel Y en geveldeel Z!), zie fig. 8.

de afwijkende opbouw wordt ingerekend als een apart schildeel

Fig. 8: de afwijkende opbouw wordt ingerekend als een apart schildeel

Terug naar boven

2 soorten bouwknopen: lineaire bouwknopen en puntbouwknopen

Een lineaire bouwknoop kan zich in de volgende drie situaties voordoen:

  • waar twee scheidingsconstructies van het verliesoppervlak samenkomen
  • waar een scheidingsconstructie van het verliesoppervlak en een scheidingsconstructie op de grens met een aangrenzend perceel samenkomen
  • waar de isolatielaag in eenzelfde scheidingsconstructie van het verliesoppervlak lijnvormig en al dan niet over de volledige dikte onderbroken wordt door een materiaal met een hogere warmtegeleidbaarheid dan de isolatielaag.

Een puntbouwknoop doet zich voor:

  • waar de isolatielaag van een scheidingsconstructie van het verliesoppervlak puntvormig en al dan niet over de volledige dikte onderbroken wordt door een materiaal met een hogere warmtegeleidbaarheid dan de isolatielaag.

Lineaire bouwknoop / twee scheidingsconstructies komen samen

Te bepalen aan de hand van de snedeplannen van het gebouw: op elke plaats waar twee scheidingsconstructies elkaar snijden of op elkaar toekomen, is er ALTIJD sprake van een bouwknoop. Dit ongeacht het al dan niet behouden van de thermische snede in de detaillering.

lineaire bouwknopen, waar twee scheidingsconstructies samenkomen

Fig.9: lineaire bouwknopen, waar twee scheidingsconstructies samenkomen

Een aansluiting tussen de binnenomgeving, de buitenomgeving en een AOR vormt steeds een bouwknoop, zelfs indien de isolatielaag continu doorloopt. Er is immers altijd sprake van het samenkomen van twee verschillende scheidingsconstructies van het verliesoppervlak: een scheidingsconstructie met de buitenomgeving als begrenzing en een scheidingsconstructie met de AOR als begrenzing, elk met hun eigen U-waarde.

lineaire bouwknoop ter hoogte van een AOR

Fig. 10: lineaire bouwknoop ter hoogte van een AOR

Lineaire bouwknoop / op de grens met een aangrenzend perceel

Overal waar een scheidingsconstructie van het verliesoppervlak samenkomt met een scheidingsconstructie op de grens met een aanpalend perceel, ontstaat een lineaire bouwknoop, zelfs indien deze laatste geen scheidingsconstructie van het verliesoppervlak is.

beide situaties geven aanleiding tot een lineaire bouwknoop

Fig. 11: beide situaties geven aanleiding tot een lineaire bouwknoop

Lineaire bouwknoop / de isolatielaag van een scheidingsconstructie wordt lijnvormig onderbroken

Wanneer een isolatielaag van een scheidingsconstructie lijnvormig, geheel of gedeeltelijk, onderbroken wordt door een materiaal met een hogere warmtegeleidbaarheid, spreekt men eveneens van een lineaire bouwknoop.

Voorbeelden: onderbreking van de isolatielaag door een stalen profiel, een regenwaterafvoer, onzorgvuldig geplaatste waterkering (zie fig.) …

de isolatie is langs beide zijden niet continu in contact met het waterscherm: dit is een voorbeeld van een lineaire bouwknoop

Fig. 12: de isolatie is langs beide zijden niet continu in contact met het waterscherm: dit is een voorbeeld van een lineaire bouwknoop

overal waar de isolatielaag van eenzelfde scheidingsconstructie lijnvormig onderbroken wordt, is er sprake van een lineaire bouwknoop (cirkel). Indien de scheidingsconstructie zich volledig in contact met de volle grond bevindt, hoeft een onderbreking van de isolatielaag NIET als een bouwknoop beschouwd te worden (kruis)

Fig.13: overal waar de isolatielaag van eenzelfde scheidingsconstructie lijnvormig onderbroken wordt, is er sprake van een lineaire bouwknoop (cirkel). Indien de scheidingsconstructie zich volledig in contact met de volle grond bevindt, hoeft een onderbreking van de isolatielaag NIET als een bouwknoop beschouwd te worden (kruis)

AANDACHTSPUNT BIJ DE LINEAIRE BOUWKNOOP WAARBIJ DE ISOLATIELAAG LIJNVORMIG ONDERBROKEN WORDT: let op de afmetingen!

Bij dit type bouwknoop mag de isolatielaag maar onderbroken worden over een afstand van maximaal 0,40 m. Dit betekent dat op een snedeplan (dus in een vlak loodrecht op de lijnvormige onderbreking) de kortste afstand tussen de twee uiteinden van de volwaardige isolatielaag niet groter mag zijn dan 0,40 m (zie fig. 14).

Fig. 10: a max. 0,40 m

Fig. 14: a max. 0,40 m

Is deze afstand groter dan 0,40 m, dan dient de onderbreking als een aparte scheidingsconstructie te worden ingegeven met zijn eigen warmtedoorgangscoëfficiënt U en oppervlakte A op basis van de buitenafmetingen. Merk op dat hierdoor twee lineaire bouwknopen ontstaan aan weerszijden van de nieuwe scheidingsconstructie, aangezien op deze plaatsen twee scheidingsconstructies van het verliesoppervlak samenkomen.

Fig.11: 2 lineaire bouwknopen wanneer a > 0,40 m

Fig.15: 2 lineaire bouwknopen wanneer a > 0,40 m

De eis dat de afstand a maximaal 0,40 m mag zijn is NIET van toepassing bij de lineaire bouwknoop die ontstaat door het samenkomen van twee scheidingsconstructies van het verliesoppervlak!

Puntbouwknoop

Voorbeelden:

  • kolommen die de isolatielaag doorboren van een vloer boven buitenomgeving, kelder …
  • balken die loodrecht op het vlak van de scheidingsconstructie toekomen en daarbij de isolatielaag onderbreken
  • bevestigingspunten van zonnecollectoren, masten … die de isolatielaag doorboren
Terug naar boven

Geen bouwknopen en moeten bijgevolg hier niet in rekening gebracht worden

  • onderbrekingen eigen aan een scheidingsconstructie
  • doorboringen van de scheidingsconstructie t.g.v. leidingdoorvoeren, indien niet in het vlak van de scheidingsconstructie
  • snijding van twee of drie lineaire bouwknopen
  • onderbrekingen van de isolatielaag van scheidingsconstructies die over hun volledige oppervlakte in direct contact staan met de grond.

Voorbeelden:

  • paalfunderingen die een vloerplaat op volle grond ondersteunen
  • binnenmuren op een vloerplaat op volle grond
Fig.11: 2 lineaire bouwknopen wanneer a > 0,40 m Fig.11: 2 lineaire bouwknopen wanneer a > 0,40 m

Fig.16: een binnenmuur op een vloerplaat op volle grond, die de vloerisolatie onderbreekt, is geen bouwknoop

LET OP: daar waar twee scheidingsconstructies samenkomen, zelfs al bevindt de aansluiting zich volledig ondergronds, is ALTIJD een bouwknoop. Voorbeeld: een funderingsaanzet.

  • wanneer de isolatielaag continu doorloopt

Voorbeelden:

vloerplaten en ingewerkte betonnen kolommen zijn geen bouwknopen, wanneer de isolatielaag continu doorloopt

Fig. 17: vloerplaten en ingewerkte betonnen kolommen zijn geen bouwknopen, wanneer de isolatielaag continu doorloopt

  • bouwfolies, zoals damp-, lucht- en waterschermen, die de isolatielaag plaatselijk doorbreken, OP VOORWAARDE dat er aandacht besteed is aan het onderling contact tussen bouwfolie en isolatielaag
de waterkering ter plaatse van een funderingsaanzet hoeft geen lineaire bouwknoop te zijn indien de isolatie langs beide zijden van het waterscherm continu in contact blijft met het waterscherm.

Fig. 18: de waterkering ter plaatse van een funderingsaanzet hoeft geen lineaire bouwknoop te zijn indien de isolatie langs beide zijden van het waterscherm continu in contact blijft met het waterscherm.

AANDACHTSPUNT: "geen bouwknopen"

De in deze paragraaf beschreven situaties moeten enkel "niet in rekening" worden gebracht. Het EPB-besluit stelt het bouwteam echter op geen enkele manier vrij van de verantwoordelijkheid om het risico op bv. schimmelvorming en condensatie ook in deze gevallen tot een absoluut minimum te beperken.

Terug naar boven

Overzicht van de bouwknopen in de Bouwknopenatlas van Wienerberger

Wienerberger heeft de bouwknopen ingedeeld in een aantal categorieën, gaande van de funderingen tot het dak. Er werd gestreefd om zoveel als mogelijk een "bouwlogica" te volgen.

De overzichtelijke structuur laat toe om op een efficiënte manier de voor u van toepassing zijnde bouwknopen te selecteren.

Ontbreekt er naar uw mening een bouwknoop? Geen probleem, die kan u makkelijk manueel toevoegen aan "mijn project".

Terug naar boven

Kengetallen - Bouwknopen

De lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt ψ en de puntwarmtedoorgangscoëfficiënt χ

De thermische prestaties van bouwknopen wordt gekenmerkt door de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt ψ (W/mK) of de puntwarmtedoorgangscoëfficiënt χ (W/K). Deze coëfficiënten geven aan welke toeslag moet aangerekend worden op het warmtetransport dat op basis van U-waarden berekend is.

Aangezien de referentieberekening in ons land gebaseerd is op de buitenafmetingen ('exterior'), wordt voor de eenduidigheid een suffix toegevoegd aan het symbool: ψe en χe.

Een ψ– waarde kan positief of negatief zijn. De waarde is negatief wanneer de referentieberekening een overschatting geeft van de werkelijk optredende warmtestroom. Aangezien in ons land de referentieberekening gebaseerd is op de buitenafmetingen, komt dit frequent voor bij buitenhoeken. De figuur maakt duidelijk dat de hoekzone van een buitenhoek 'dubbel' geteld wordt, bij binnenhoeken daarentegen wordt de hoekzone niet meegeteld. Bij binnenhoeken zal de referentieberekening eerder een onderschatting van het werkelijke warmteverlies opleveren, waardoor de waarden bij binnenhoeken eerder positief zullen zijn.

de ééndimensionale referentieberekening zal bij buitenhoeken eerder een overschatting van het werkelijke warmteverlies opleveren, bij binnenhoeken een onderschatting

Fig. 19: de ééndimensionale referentieberekening zal bij buitenhoeken eerder een overschatting van het werkelijke warmteverlies opleveren, bij binnenhoeken een onderschatting

Terug naar boven

Grenswaarden voor de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt

ψe,lim is de grenswaarde van de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt ψe.

Indien aan de hand van een gevalideerde numerieke berekening kan aangetoond worden dat de ψe-waarde van een bouwknoop kleiner dan of gelijk is aan de overeenkomstige grenswaarde, dan is die bouwknoop "EPB-aanvaard". Zie EPB-regelgeving.

Per type bouwknoop worden de grenswaarden gedefinieerd: zie tabel 1.

1. BUITENHOEKEN (1) (2)
  • 2 muren
  • Andere buitenhoeken
-0.10 W/m.K
0.00 W/m.K
2. BINNENHOEKEN (3) 0.15 W/m.K
3. VENSTER- EN DEURAANSLUITINGEN 0.10 W/m.K
4. FUNDERINGSAANZETTEN 0.05 W/m.K
5. BALKONS 0.10 W/m.K
6. AANSLUITINGEN VAN EEN SCHEIDINGSCONSTRUCTIE BINNEN EENZELFDE BESCHERMD VOLUME OF TUSSEN 2 VERSCHILLENDE BESCHERMDE VOLUMES OP EEN SCHEIDINGSCONSTRUCTIE VAN HET VERLIESOPPERVLAK 0.05 W/m.K
7. ALLE LINEAIRE BOUWKNOPEN DIE NIET ONDER 1 T.E.M. 6 VALLEN 0.00 W/m.K
(1) met uitzondering van funderingsaanzetten.
(2) Voor een buitenhoek met de hoek van a - gemeten tussen de twee buitenoppervlakken van de scheidingsconstructies van het verliesoppervlak - voldoen aan: 180° < a < 360°.
(3) Voor een binnenhoek met de hoek a - gemeten tussen de twee buitenoppervlakken van de scheidingsconstructies van het verliesoppervlak - voldoen aan: 0° < a < 180°.

Tabel 1: grenswaarden voor de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt ψe

Merk op dat voor puntbouwknopen geen grenswaarden gedefinieerd zijn.

Speciale situatie 1: lineaire bouwknoop tussen twee of meer beschermde volumes

Voor een lineaire bouwknoop, die zich op de grens bevindt van twee of meer beschermde volumes, moet enkel het eigen aandeel in de ψe-waarde van de lineaire bouwknoop – berekend aan de hand van een gevalideerde numerieke berekening – kleiner dan of gelijk zijn aan de ψe,lim-waarde gedeeld door het aantal beschermde volumes waarin de lineaire bouwknoop betrokken is.

Is de bouwknoop bijvoorbeeld gesitueerd op de grens van 2 beschermde volumes, moet elk beschermd volume het eigen aandeel aftoetsen aan de helft van de betrokken grenswaarde.

voorbeeld van een lineaire bouwknoop tussen twee beschermde volumes

Fig.20: voorbeeld van een lineaire bouwknoop tussen twee beschermde volumes

Speciale situatie 2: moeilijk opsplitsbare combinatie van lineaire bouwknopen

Indien er een combinatie optreedt van meerdere types lineaire bouwknopen, waarvan de afzonderlijke typologieën moeilijk opsplitsbaar zijn, mag voor deze combinatie één totale ψe-waarde bepaald worden aan de hand van een gevalideerde numerieke berekening. Deze ψe-waarde moet kleiner dan of gelijk zijn aan de som van de ψe,lim-waarden van de afzonderlijke typologieën die erin voorkomen.
Voorbeelden hiervan zijn funderingsaanzetten in combinatie met een raam- of deurdorpel of balkonuitkragingen in combinatie met raamaansluitingen boven en/of onder het balkon.

voorbeeld van een

Fig.21: voorbeeld van een "gecombineerde bouwknoop": funderingsaanzet in combinatie met raam- of deurdorpel

AANDACHTSPUNT: puntbouwknopen kunnen nooit deel uitmaken van een "gecombineerde bouwknoop"

Zo mogen bijvoorbeeld de puntsgewijze ophangpunten van een metselwerkdrager ter plaatse van een latei-raamaansluiting niet mee opgenomen worden in de ψe-waarde van de latei-raamaansluiting. De ψe-waarde van de latei-aansluiting moet berekend worden zonder de puntsgewijze ophangpunten en afgetoetst worden aan de ψe,lim-waarde. De invloed van de ophangpunten wordt bijkomend ingerekend met behulp van de χe-waarden en het aantal ophangpunten.

Terug naar boven

Waarden bij ontstentenis

Indien de bepaling van een ψe- of χe-waarde voor een bepaalde bouwknoop te complex wordt en/of een gevalideerde numerieke berekening niet de moeite loont aangezien de bouwknoop slechts over een beperkte lengte of in een beperkt aantal voorkomt, kan teruggevallen worden op de "waarden bij ontstentenis".

AANDACHTSPUNT: gebruik in een minimaal aantal gevallen waarden bij ontstentenis

Het systematisch toepassen van de waarden bij ontstentenis op een volledig gebouw zal in de meeste gevallen leiden tot een behoorlijke zware toeslag.

De waarden bij ontstentenis zijn dan ook enkel bedoeld als een gemakkelijke uitweg voor bouwknopen – liefst met een beperkte lengte / aantal – waarvoor de lineaire en puntwarmtedoorgangscoëfficiënten ψe en χe niet gemakkelijk beschikbaar zijn.

In de Bouwknopenatlas van Wienerberger zijn een aantal bouwknopen berekend, waardoor een gunstig alternatief geboden worden voor bouwknopen waar u anders de waarden bij ontstentenis zou gebruiken.

Door de Bouwknopenatlas van Wienerberger te gebruiken, kan u minder bouwknopen via de waarden bij ontstentenis in rekening brengen. Dit resulteert in een lager S-peil en E-peil!

Waarden bij ontstentenis voor een lineaire bouwknoop

De waarde bij ontstentenis voor een lineaire bouwknoop (tabel 2) wordt uitgedrukt in functie van de overeenkomstige grenswaarde ψe,lim uit tabel 1. Bijkomend wordt er een onderscheid gemaakt in de soort oplossing van de bouwknoop.

Bouwknoop zonder thermische onderbreking voor structurele aansluitingen in metaal of gewapend beton
VOORBEELDEN:
  • lateien die tot tegen het buitenspouwblad zijn doorgestort
  • Balkons die doorgestort zijn
  • Metalen geveldragers die over hun gehele lengte het binnenspouwblad met het buitenspouwblad verbinden
  • ...
Bouwknoop met thermische onderbreking voor stucturele aansluitingen met puntsgewijze doorverbindingen in metaal
VOORBEELDEN:
  • Balkonophangingen met een geprefabriceerd wapeningssysteem, ingebed in isolatie.
  • Metselwerkdragers waarvan de ophangpunten puntgewijs de spouwisolatie doorboren.
  • ...
Andere

Tabel 2: waarden bij ontstentenis voor lineaire bouwknopen

Waarden bij ontstentenis voor een puntbouwknoop

Een waarde bij ontstentenis voor een puntbouwknoop is afhankelijk van de soort doorboring.

Onderbreking van de isolatielaag door metalen elementen
(z = zijde van het omschreven vierkant, in m) VOORBEELD:
  • Stalen l-profiel die de isolatielaag van de gevel doorboort.
  • Ophangpunten voor metseldragers.
  • ...
Onderbreking van de isolatielaag door andere materialen dan metaal
(A = sectie van de onderbreking, in m2)
VOORBEELD:
  • Betonnen kolom die de isolatielaag van een vloer doorboort.
  • ...

Tabel 3: waarden bij ontstentenis voor puntbouwknopen

Klik hier voor een figuur van toepassing voor onderbrekingen van de isolatielaag door metalen elementen.

Klik hier voor een figuur van toepassing voor onderbrekingen van de isolatielaag door andere materialen dan metaal.

Waarden bij ontstentenis - speciale situatie 1: bouwknopen tussen twee of meer beschermde volumes

Voor een lineaire of puntbouwknoop die zich op de grens bevindt van twee of meer beschermde volumes, is de waarde bij ontstentenis van het eigen aandeel gelijk aan de getalwaarde uit de tabel 2 of 3 gedeeld door het aantal beschermde volumes waarin de lineaire of puntbouwknoop betrokken is.

Bevindt een lineaire bouwknoop (zie fig. 12) zich tussen twee beschermde volumes, wordt in een eerste stap voor de gehele bouwknoop een waarde bij ontstentenis bepaald: de ψe,df,TOT-waarde (df staat voor 'default'). Nadien wordt deze ψe,df,TOT-waarde forfaitair verdeeld over de twee beschermde volumes, waardoor elk beschermd volume de helft van de totale waarde bij ontstentenis moet inrekenen.

voorbeeld van een lineaire bouwknoop tussen twee beschermde volumes, in de veronderstelling dat de bouwknoop valt onder de categorie 'andere' uit tabel 2

Fig.22: voorbeeld van een lineaire bouwknoop tussen twee beschermde volumes, in de veronderstelling dat de bouwknoop valt onder de categorie 'andere' uit tabel 2

Waarden bij ontstentenis - speciale situatie 2: moeilijk opsplitsbare combinatie van lineaire bouwknopen

Indien er een combinatie optreedt van meerdere types lineaire bouwknopen waarvan de afzonderlijke typologieën moeilijk opsplitsbaar zijn, mag voor deze combinatie één totale waarde bij ontstentenis bepaald worden. Deze is gelijk aan de som van de waarden bij ontstentenis van de afzonderlijke typologieën die erin voorkomen.

Hiermee wordt automatisch rekening gehouden in de bouwknopenatlas van Wienerberger.

Waarden bij ontstentenis - speciale situatie 3: moeilijk opsplitsbare combinatie van bouwknopen bij schrijnwerkdetails

Ter hoogte van bijvoorbeeld een latei-raamaansluiting of een dorpel-raamaansluiting, zal bij niet-EPB aanvaarde inbouw van deze aansluiting de lineaire waarde bij ontstentenis in rekening worden gebracht. De puntsgewijze ophangpunten van een metselwerkdrager ter hoogte van de latei-raamaansluiting of de puntsgewijze ondersteuning van de dorpel ter hoogte van een dorpel-raamaansluiting, dienen bijkomend in rekening te worden gebracht door hun waarde bij ontstentenis voor puntbouwknopen.

met hierin:

  • WBOtot = de totale waarde bij ontstentenis voor de moeilijk opsplitsbare combinatie van bouwknopen bij schrijnwerkdetails
  • WBO1 = de waarde bij ontstentenis voor de lineaire bouwknoop voor raamaansluiting
  • l = lengte van de bouwknoop "raamaansluiting" (buitenafmetingen)
  • WBO2 = de waarde bij ontstentenis van de puntbouwknopen
  • n = het aantal puntbouwknopen

Deze totale waarde bij ontstentenis wordt gelimiteerd door de waarde bij ontstentenis voor lineaire bouwknopen zonder of met thermische onderbreking voor structurele aansluitingen (zie Tabel 2), afhankelijk van de aard van de aansluiting. Bij de bovenaansluiting wordt de formule voor bouwknopen met thermische onderbreking gehanteerd, bij de zij- en onderaansluitingen de formule voor bouwknopen zonder thermische onderbreking.

Analoog wordt de invloed van puntbouwknopen ten gevolge van de vastzetting van het schrijnwerk, eventueel in superpositie met puntbouwknopen van ophanging van metselwerkdragers of ondersteuning van dorpels, gelimiteerd door een waarde bij ontstentenis voor lineaire knopen met of zonder thermische onderbreking, afhankelijk van de aard van de aansluiting (boven- , onder- of zijaansluiting). De grenswaarde voor de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt ψe voor venster- en deuraansluitingen wordt bij de bepaling van deze waarde bij ontstentenis in rekening gebracht.

De werkwijze voor deze moeilijk opsplitsbare combinatie van bouwknopen bij schrijnwerkdetails werd in de bouwknopenatlas van Wienerberger geïntegreerd. De bouwknopenatlas bepaalt op een correcte wijze de waarden die van toepassing zijn.

Terug naar boven

Referenties

Toelichtingsdocument volgens "Ontwerp tot wijziging van BIJLAGE IV/V van het EPB-Besluit", finale versie – 31 december 2009. Werkgroep PAThB2010

Transmissie Referentie Document, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 08.12.2010

EPB-Besluit, "Bijlage VIII Behandeling van bouwknopen", gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 08.12.2010

Bouwknopen/Koudebruggen beperken door een slim ontwerp. Vanaf 2010 in te rekenen in de energieprestatieregelgeving – Vitruvius Academy, vorming voor bouwkundige ontwerpers (2009)

Bouwknopen: bouwkundige oplossingen en inrekening in EPB-software. Aangepast ontwerpen met toetsing volgens de nieuwe energienormen – Vitruvius Academy, vorming voor bouwkundige ontwerpers (2011)

Terug naar boven